Dit is Nu

Actueel

Speciaal voor jou!

Dit is Nu

Actueel

Speciaal voor jou!

AMvB reële kostprijs: maatschappelijk verantwoord of (toch) niet?

24 november 2021

In 2015 is de AMvB reële kostprijs door de Rijksoverheid ingevoerd. In basis een te begrijpen maatregel om zo te voorkomen dat gemeenten contracten met zorgaanbieders afsluiten die niet kostendekkend zijn voor deze aanbieders. Toch is er onvoldoende nagedacht over wat de implicaties van deze maatregel in een breder perspectief voor de gemeenten betekenen. De actualiteit leert ons namelijk dat deze AMvB leidt tot een ander probleem, namelijk: het verplicht contracteren onder de reële kostprijs, dat leidt tot fikse tekorten op de Wmo- en Jeugdbegrotingen van gemeenten. Zo zijn bijvoorbeeld alleen al de tarieven in de HO vanaf 2018 (na de invoering van de nieuwe loonschalen CAO VVT) gestegen van gemiddeld € 25,00 naar nu gemiddeld € 32,00. Een tariefstijging van meer als 22%.

De ‘oude’ tarieven waren al een uitdaging voor de gemeenten om de begroting sluitend te krijgen, maar met de huidige tarieven is dit eigenlijk onmogelijk geworden. Tel daarbij de enorme toename van het aantal gebruikers van de voorziening HO (oorzaak vergrijzing en de invoering van het abonnementstarief) op. Het gevolg: gemeenten staan voor de haast onmogelijke opgave om de begroting rond te krijgen.

Protesten vanuit de gemeenten richting het ministerie van VWS hebben inmiddels geleid tot een toezegging van de minister om deze tekorten deels te gaan compenseren. Maar de toegezegde compensatie is nog steeds onvoldoende om alle tekorten te dekken.

Op dit moment zijn beleidsambtenaren, adviseurs en inkopers opnieuw aan het nadenken over mogelijke oplossingen die leiden tot de gewenste kostendaling om zo de begroting weer op orde te krijgen. Een aantal hiervan zijn inmiddels ook mijn mailbox gepasseerd en die stemmen mij niet vrolijk. Ik noem u twee mogelijke oplossingen die mij best dwars zitten. De eerste is dat er gemeenten zijn die opnieuw overwegen om kortdurende ziekte van HO-medewerkers (tot 2 weken) niet meer te vervangen. De tweede mogelijke maatregel die langskwam is om vakanties van HO-medewerkers tot 3 weken ook niet meer of niet volledig te gaan vervangen. Beide mogelijke maatregelen leiden weliswaar tot verlaging van de kosten, maar eigenlijk is het opnieuw een manier van bezuinigen waar vooral de cliënt/burger last van heeft. In de praktijk betekent het dat deze minimale voorziening van gemiddeld 3 uur per week nog verder naar beneden wordt bijgesteld.

In het verleden heb ik al eens betoogd dat bezuiniging met de kaasschaafmethode geen structurele oplossing biedt, maar slechts een pleister op de wond die kort werkt. Het echte probleem wordt immers niet opgelost. De oorzaak van deze knelpunten liggen een stuk dieper. Het belangrijkste probleem is in mijn optiek het krampachtig vasthouden aan de marktwerking in de zorg.

Enerzijds bepaalt de Rijksoverheid dat de gemeenten de Wmo en de Jeugdzorg moeten beschouwen als een ‘vrije’ markt en daarmee verplicht zijn alle bijbehorende wettelijke maatregelen, zoals de aanbestedingswetgeving en aanverwante wetten te respecteren.

Anderzijds biedt dezelfde overheid de gemeenten geen ruimte om gebruik te maken van de bijbehorende marktmechanismes die verbonden zijn aan een vrije competitieve markt. Het is de gemeenten immers niet toegestaan om bijvoorbeeld op goedkoopste prijs te contracteren, omdat zij zich moeten houden aan de AMvB 2015 reële kostprijs.

Aan de ene kant wil de Rijksoverheid dus dat de ‘markt’ zorgt voor een goede en betaalbare zorg door deze ‘vrij’ te verklaren. Aan de andere kant wil diezelfde Rijksoverheid dezelfde ‘markt’ (grotendeels) toch reguleren door bijvoorbeeld tarieven te koppelen aan wettelijke richtlijnen. Dat is tegenstrijdig. Volgens mij zijn er maar twee keuzes mogelijk: of we accepteren dat de vrije markt ongewenste effecten heeft, of we veranderen het systeem en gaan de financiering van de Wmo- en de Jeugdwet weer via de overheid reguleren. In de praktijk komt dat op het volgende neer:

Optie 1. We hanteren het markmechanisme en accepteren dat:
– gemeenten geen/weinig invloed hebben op de prijstelling;
– ‘duur’ georganiseerde aanbieders failliet gaan;
– aandeelhouders van aanbieders geld verdienen wat als winst mag worden beschouwd;
– de overheid weinig invloed heeft op de kwaliteit van de zorg.

Optie 2. We veranderen het systeem met een wettelijk gereguleerde grondslag waarbij:
– prijs altijd gebaseerd is op kosten en nooit op winst;
– geld dat wordt verdiend ten goede komt aan de zorg of andere overheidstaken;
– de overheid maximale invloed heeft op de prijsstelling;
– de overheid maximale invloed heeft op de positie van de medewerkers in de zorg;
– de overheid maximale invloed heeft op de kwaliteit van zorg.

Ik zie zelf (nog) geen andere tussenoplossing, omdat elke tussenoplossing opnieuw zal leiden tot contradicties die onwenselijk zijn. Het zal u duidelijk zijn waar mijn persoonlijke voorkeur ligt. Als democratisch wordt besloten dat de marktwerking moet blijven, dan zal ik me daar (kritisch) bij neerleggen. Mijn hoop is echter dat we als samenleving besluiten dat marktwerking in de zorg een mislukt experiment is en dat we de zorg weer op een zodanige manier gaan organiseren dat schaarse beschikbare zorg eerlijk en kosteneffectief wordt verdeeld. Op die manier blijft de zorg voor iedereen beschikbaar én betaalbaar.

Hans Scholten
Adviseur Inkoop- & contractmanagement

Terug naar overzicht

Waar ben je naar op zoek?