Ellen van Tuel
Senior adviseur Factum

Bel me terug

Ellen van Tuel
Senior adviseur Factum

Bel me terug

Wat kan je als gemeente doen voor kinderen met een eetstoornis?

22 juli 2022

Eetstoornissen zijn ernstige psychiatrische aandoeningen die ook vaak ernstige lichamelijke gevolgen hebben. De Gezondheidsraad onderscheidt een scala aan eetstoornissen: anorexia nervosa, boulimia nervosa, eetbuistoornis en de vermijdende of restrictieve voedselinname stoornis ARFID (avoidant/restrictive food intake disorder). De eerste drie komen vooral voor bij vrouwen tussen de 15 en 30 jaar; ARFID komt vaker voor bij hele jonge kinderen. Het gaat om ernstige psychiatrische aandoeningen, die ook vaak ernstige somatische gevolgen hebben. Ook hier zijn jonge vrouwen oververtegenwoordigd.
Van alle psychische aandoeningen leidt anorexia nervosa het vaakst tot de dood. Jongeren met deze ziekte hebben een vijf keer hogere kans om te overlijden dan hun leeftijdgenoten. Voor mensen met boulimia nervosa is dat risico twee keer zo hoog.

Aantal jongeren met een eetstoornis

Recente cijfers van het aantal kinderen en jongeren met een eetstoornis ontbreken. Onderzoek uit 1997 laat zien dat ongeveer 0,3 procent van de 13- tot 18-jarigen lijdt aan anorexia nervosa (Verhulst e.a 1997). Eenzelfde percentage van deze bevolkingsgroep leidt volgens dit onderzoek aan boulimia nervosa. In 2010 verschenen de resultaten van het tweede NEMESIS-onderzoek naar de psychische gezondheid van volwassenen. Bij de jongste groep die meedeed aan het onderzoek, 18 tot en met 24 jaar, heeft 1,4 procent ooit in het leven te maken gehad met een eetstoornis (NJI, 2022).

Samenloop met andere aandoeningen

Eetstoornissen gaan vaak samen met andere psychische stoornissen, zoals angst- en stemmingsstoornissen. Dergelijke comorbiditeit (multimorbiditeit) vergroot het risico op langdurige en ernstigere klachten, met een minder goed dagelijks functioneren tot gevolg. Er blijkt veel variatie te zijn in het ontstaan van comorbiditeit. Over de gedeelde risicofactoren voor het ontstaan van comorbiditeit en de effectieve behandeling van multimorbiditeit is nog te weinig bekend.

Eetstoornis en de leefomgeving van de jongere

In de vroege fase van de eetstoornis is het belangrijk om de omgeving, met name de ouders van het kind, actief bij de behandeling te betrekken. Familie-interventies en -therapieën zijn effectief in de behandeling van een (beginnende) eetstoornis. Bij het aanpakken van eerste symptomen kunnen ook zogenoemde op dissonantie gebaseerde interventies en cognitieve gedragstherapie effectief ingezet worden. Hier leren jongeren (15+) onrealistische of niet-helpende overtuigingen om te buigen en haalbare doelen te stellen.

Te weinig kennis

In het adviesrapport van de Gezondheidsraad is vastgesteld dat er op landelijk en gemeentelijk niveau de afgelopen jaren relatief weinig kennis is ontwikkeld over de beste manier om eetstoornissen te voorkomen en te herkennen. Het is van belang dat eetstoornissen eerder worden herkend en sneller worden behandeld. Dat verbetert de kans op herstel. Gemiddeld duurt het vier jaar voor iemand passende hulp krijgt. Lange wachtlijsten, gebrek aan kennis – bij jongeren, hun ouders en professionals – en een versnipperd zorgaanbod, zijn oorzaken van onvoldoende hulp en ondersteuning. Er is, kortom, meer kennis nodig bij alle (professionele) betrokkenen.

Advies gezondheidsraad

De Gezondheidsraad adviseert te investeren in verder onderzoek naar vroege herkenning en behandeling van eetstoornissen. Uit het advies blijkt onder meer dat gemeenten vaak onvoldoende kennis hebben om adequate hulp in te kopen voor kinderen met een eetstoornis.

Verder wordt er in het advies vastgesteld dat er de afgelopen jaren relatief weinig kennis is ontwikkeld over het voorkomen en herkennen van eetstoornissen. Hier ligt een belangrijke taak voor iedere gemeenten. Tussen alle zorgaanvragen zitten ook casussen die gerelateerd zijn aan eetstoornissen bij jongeren.

Ook is er nog erg weinig bekend over hoe de veel voorkomende samenloop tussen eetstoornissen en andere psychiatrische ziektebeelden het beste kan worden behandeld. De Gezondheidsraad adviseert te investeren in onderzoek naar vroege herkenning van eetstoornissen, naar effectieve interventies en naar de samenloop met andere ziekten.

K-EET en VNG, maar hoe nu verder?

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in april 2019 de stuurgroep landelijke Ketenaanpak EETstoornissen (K-EET) ingesteld. De VNG is immers medeverantwoordelijk voor het beleid van de Nederlandse gemeenten. Behandeling van eetstoornissen bij jeugdigen jonger dan 18 jaar valt onder de Jeugd-ggz. De Jeugd-ggz behoort eveneens bij de Jeugdwet, en wordt dus door gemeenten uitgevoerd.
Hulpvragen van jeugdigen boven de 18 jaar wordt door de afdeling Wmo opgepakt, maar de behandeling van eetstoornissen verloopt voor beide doelgroepen via de (Jeugd) ggz. Er kan een beschikking voor de inzet van Jeugd-ggz worden afgegeven door de huisarts en door de gemeente. De gemeente bekostigt deze behandeltrajecten. Bij de jeugdigen boven de 18 jaar wordt het behandeltraject over het algemeen bekostigd vanuit de zorgverzekeringswet.
Maar er worden ook geregeld behandeltrajecten vanuit de Verlengde Jeugdwet (VJW) betaald door de gemeenten. Verlengde jeugdhulp is hulp aan jeugdigen tussen de 18 en 23 jaar. De verlengde Jeugdwet treedt op als er bijvoorbeeld nog hulp nodig is en die hulp niet vanuit een andere wet kan worden geleverd. Of omdat de behandeling nog doorloopt. Dan kan de gemeente verlengde jeugdhulp toekennen aan een persoon ouder dan 18 jaar. Naast de Verlengde Jeugdwet kan er voor jongeren met ggz-problematiek boven de 18 jaar ook zorg worden ingezet vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) of vanuit Justitie.

De opdracht van de K-EET, zoals vermeld in het rapport van de Gezondheidsraad: “K-EET wil dat kinderen, jongeren en volwassenen met een (potentiële) eetstoornis, al dan niet in combinatie met andere (psychische) aandoeningen, de komende jaren eerder herkend, beter begrepen en eerder en beter behandeld worden.”
Op 1 februari 2020 startten de eerste twee bovenregionale expertisenetwerken van K-EET in Noord- Holland en in de regio Groningen/Friesland/Drenthe. In de nieuwe expertisenetwerken werken professionals, ouders en ervaringsdeskundigen intensief samen. Ze bundelen hun kennis en kunde op het gebied van eetstoornis problematiek, en maken het zorgaanbod beter zichtbaar en vindbaar. (1)

Wat kan je als gemeente doen? Preventie en investeer!

De Gezondheidsraad adviseert vooral te investeren in preventie. Belangrijke to do’s zijn:

  • vanuit preventie de mentale weerbaarheid van jongeren te vergroten, door onder andere hun zelfvertrouwen, zelfbeeld en lichaamsbeleving te verbeteren;
  • jongeren leren verantwoord en kritisch om te gaan met (sociale) media;
  • vanuit preventie investeren in jongeren, zodat deze zelf beseffen dat ze ziek zijn en dat hun omgeving het sneller opmerkt;
  • iedere gemeente een gevalideerd screeningsinstrument te laten ontwikkelen, zodat er vroege herkenning ontstaat;

Nadat er een intern handboek is uitgerold, kan dit gedeeld worden met de afdeling contractmanagers. Hierop volgend kan er op een laagdrempelige manier behandelaanbod ingekocht worden dat zo spoedig mogelijk kan starten. Dit aanbod voorkomt dat klachten erger worden en helpt de wachttijd voor specialistische behandeling te overbruggen of dergelijke behandeling zelfs overbodig te maken.
Verder pleit de Gezondheidsraad voor een landelijke uniforme aanpak van eetstoornissen, die op regionaal of gemeentelijk niveau uitgevoerd kan worden. Een intern instrument of handboek kan nuttig zijn. Zo weten gemeenteambtenaren hoe zij inwoners kunnen screenen, om zo eetstoornissen te herkennen en vervolgstappen kunnen zetten. Zorgaanbieders en contractmanagers zijn over het algemeen onvoldoende toegerust met kennis en kunde over dit thema. Door het intern op de agenda te zetten, en te bespreken met medewerkers uit het sociaal domein, ontwikkel je een integrale en uniforme aanpak.

Tot slot zijn online interventies een veelbelovende ontwikkeling om laagdrempelig ouders en jongeren te bereiken. Mogelijk kunnen deze ook helpen om als vroege behandeling in te zetten ter overbrugging van de wachtlijst voor vervolgbehandeling.

  1. https://www.kenniscentrum-kjp.nl/nieuws/start-k-eet-expertisenetwerken/

Bronnen

American Psychiatric Association (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Fifth edition (DSM-5). Arlington: American Psychiatric Association.

Hoek, H.W. & Vandereycken, W. (2008). Een kwarteeuw onderzoek en behandeling van eetstoornissen. In: Tijdschrift voor Psychiatrie 50 (2008).

Son, E. van, Hoeken, D. van, Bartelds, A. e.a. (2006). Time trends in the incidence of eating disorders: A primary case study in the Netherlands. In: International Journal of Eating Disorders 39:7 , 565-569.

Verhulst, F.C., Ende, J. van der, Ferdinand, R.F., Kasius, M.C. (1997). ‘De prevalentie van psychiatrische stoornissen bij Nederlandse adolescenten’.

Terug naar overzicht

Toch nog een vraag?

Neem gerust contact op met

Ellen van Tuel

Waar ben je naar op zoek?